‘De foto oogt vredig, maar toen kwam de oorlog’

‘We staan hier op het terras van Theehuis Rhijnauwen aan de Kromme Rijn. Mijn vader had dat per 1 januari 1934 gepacht van de gemeente Utrecht. Daarvoor had hij twaalf jaar op Java gewerkt, als boekhouder in een suikerfabriek. Mijn zus, die naast hem staat, is daar geboren.

Vanwege de crisis was mijn vader van hoofdboekhouder teruggeplaatst naar gewoon boekhouder. Omdat er een goede afvloeiingsregeling was, en omdat mijn moeder het daar toch minder prettig vond, besloten ze om terug te gaan. Ze pachtten het theehuis, dat ook woonhuis was, voor 1.800 gulden per jaar.

De foto oogt vredig. Maar in 1939, tijdens de mobilisatie, werden de oevers van de rivier volgezet met prikkeldraad, en werden naast ons drie bunkers gebouwd, waarvan één op het terras. Het werd het Oostfront van de Hollandse Waterlinie. Op 10 mei 1940 moesten we ons huis uit, 15 mei mochten we weer terug, na de capitulatie.

Oktober 1944 moesten we wéér het huis uit, de Duitsers vorderden het theehuis. Er kwam een legercommando, compleet met radiowagens en hoge officieren. Na een aantal weken gingen ze weer weg. De dag daarop gingen mijn vader en ik kijken hoe het theehuis was achtergelaten. En precies toen kwam er een grote luchtaanval op Rhijnauwen en Amelisweerd. De bommen vielen om ons heen, maar het ergst waren de duikende vliegtuigen en het schieten uit de boordkanonnen.

Toen mijn ouders vijftig jaar getrouwd waren, kon ik memoreren dat zij twee wereldoorlogen, een crisis en moeilijke tijden hadden meegemaakt, maar dat we gelukkig waren met elkaar.



Leeslijst